Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Toen riep de koning Ziba, Sauls [15]jongen, en zeide tot hem: Al wat Saul gehad heeft, en zijn ganse huis, heb ik den [16]zoon uws heren gegeven. 15. Dat is, die Sauls knecht geweest was. 16. Te weten, Mefiboseth; of gelijk sommigen, Micha [vs.12]?, als die daarvan zou leven; maar hiermede was de vader niet uitgesloten, gelijk vs.7.